Beschrijving
Opdracht informatie
Startdatum
|
1-10-2013
|
Einddatum
|
1-2-2014
|
Optie tot verlenging
|
Niet van toepassing
|
Aantal uur per week
|
n.v.t.
|
Maximum tarief
|
|
Opmerkingen maximum tarief
|
Zie document Vooraanmelding
|
Aanvraag reden
|
Overig
|
Aanvraag reden opmerkingen
|
- Deze aanvraag betreft een onderzoeksproject en niet een reguliere aanvraag betreffende externe inhuur
- Uren per week: niet van toepassing
- Startdatum en einddatum van de opdracht zijn indicatief
|
CV eisen
Aanvraag gunningscriteria
|
Omschrijving
|
Knock-out
|
Belang (1 = minst, 10 = meest)
|
6.1.1 Expertise van het onderzoeksbureau over arbeidsparticipatie van onze (klant)groepen Wajong, WGA en WIA 35-min
|

|
7
|
6.1.2 Expertise van het onderzoeksbureau over de regionale arbeidsmarkt.
|

|
7
|
6.1.3 Ervaring en expertise op het gebied van het presenteren van gegevens op regionaal niveau
|

|
7
|
6.1.4 Ervaring met SPSS en geografische informatiesystemen
|

|
7
|
6.1.5 De aanbieder stelt onderzoeksmedewerkers ter beschikking die over aantoonbare ervaring, affiniteit en expertise beschikken blijkend uit de CV’s.
|

|
7
|
6.2.1 Voor de volledige tekst zie het document 'Vooraanmelding'
|

|
10
|
6.2.2 De aanbieder levert suggesties voor het presenteren/visualiseren van de resultaten per arbeidsmarktregio.
|

|
10
|
6.2.3 De aanbieder biedt op hoofdlijnen inzicht in de op te leveren producten en een planning.
|

|
3
|
6.2.4. De aanbieder geeft een raming van het benodigde onderzoeksbudget. Gelet wordt op een goede prijs-kwaliteitverhouding.
|

|
7
|
6.2.5 Het plan van aanpak is helder en beknopt beschreven (indicatie schrijfstijl)
|

|
3
|
|
|
|
|
Startnotitie Regionalisering Monitor Arbeidsparticipatie
Achtergrond en aanleiding
Kenniscentrum (KC) brengt sinds 2012 jaarlijks de Monitor Arbeidsparticipatie uit op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). SZW gebruikt deze monitor om de Tweede Kamer te informeren over de arbeidsdeelname van mensen met een arbeidsbeperking. In de Monitor Arbeidsparticipatie beschrijven we de ontwikkelingen in arbeidsparticipatie van mensen die bij ons een uitkering aanvragen en/of ontvangen in het kader van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Bij deze laatste wet leggen wij de focus op mensen die een uitkering krijgen vanuit de Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en op personen van wie de aanvraag voor een WIA-uitkering is afgewezen omdat hun inkomensverlies ten opzichte van het oude inkomen minder dan 35% is, de WIA 35-minners.
Met de Monitor geven we inzicht in de dynamiek en achterliggende factoren van arbeidsparticipatie door het arbeidsparticipatiecijfer uiteen te rafelen in aan het werk zijn, aan het werk komen en aan het werk blijven zodat duidelijk wordt waar succesfactoren of mogelijke knelpunten zitten. Kenniscentrum heeft een methodiek ontwikkeld om deze participatiecijfers voor de verschillende groepen op een vergelijkbare en eenduidige manier in kaart te brengen. Naar verwachting bieden wij eind 2013 de Monitor Arbeidsparticipatie 2013 aan SZW aan, met daarin de ontwikkelingen in arbeidsparticipatie tussen 2008 en 2012.
Uit de vorige Monitor Arbeidsparticipatie (20121) bleek dat er in 2011 voor het eerst meer Wajongers aan het werk waren bij reguliere werkgevers dan in of via de Sociale Werkvoorziening. Het aantal reguliere werkgevers met een Wajonger in dienst was toegenomen van 4,2% in 2010 naar 4,8% in 2011. Wel zijn er veel investeringen nodig om te kunnen werken bij reguliere werkgevers. Zo kreeg ruim 60% van de Wajongers die bij een reguliere werkgever werkten ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van een jobcoach en/of compensatie voor het productiviteitsverlies via loonkostensubsidie en/of loondispensatie.
De Monitor 2012 liet ook zien dat de arbeidsparticipatie van mensen met een WGA-uitkering en van de WIA 35-minners gedaald was tussen 2008 en 2011. In 2011 was 50% van de gedeeltelijk WGA'ers aan het werk, in 2008 was dat aandeel nog 56%. Bij de 35-minners is het aandeel werkenden tussen 2008 en 2011 gedaald van 48% naar 44%. De daling van de arbeidsparticipatie komt mede door het feit dat de groep arbeidsbeperkten voor een steeds groter deel bestaat uit mensen zonder binding met de arbeidsmarkt tijdens de eerste twee ziektejaren, de zogeheten voormalig vangnetters. De arbeidsparticipatie van de voormalig vangnetters is namelijk nog niet de helft van die van degenen die tijdens de eerste twee ziektejaren nog wel een werkgever hadden, de voormalig werknemers.
De Monitor Arbeidsparticipatie beschrijft de ontwikkelingen in participatie op landelijk niveau. Mede vanwege het Sociaal Akkoord van april 2013 en de verwachte invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 is er behoefte ontstaan aan regionalisering van de monitor. We willen graag weten of er regionale verschillen zijn in de mate en ontwikkeling van arbeidsparticipatie van onze klanten met een arbeidsbeperking en zo ja, hoe deze verschillen verklaard kunnen worden. Wij vragen onderzoeksinstellingen om een offerte uit te brengen voor het uitvoeren van een onderzoek naar regionale verschillen in arbeidsparticipatie.
Doel- en vraagstelling en gevraagde diensten
Het doel van het onderzoek regionalisering Monitor Arbeidsparticipatie is in beeld brengen of er regionale verschillen zijn in de mate van en ontwikkelingen in arbeidsparticipatie van mensen met een Wajong- of WGA-uitkering en WIA 35-minners en zo ja, wat mogelijke verklaringen voor de verschillen zijn. Bij mensen met een WGA-uitkering en bij de WIA 35-minners maken we onderscheid tussen voormalig werknemers en voormalig vangnetters. 2 Voor het in kaart brengen van regionale verschillen moet de regio-indeling worden gebruikt van de 35 arbeidsmarktregio’s die UWV hanteert. Daarnaast willen we dat de resultaten, bij wijze van pilot, voor ook voor één door UWV gekozen gemeente in kaart worden gebracht waarbij de resultaten van die gemeente worden vergeleken met het landelijke gemiddelde .
We hebben de volgende onderzoeksvragen:
1. Hoe zien in elk van de arbeidsmarktregio’s en de gekozen gemeente de mate en ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van UWV-klantgroepen met een arbeidsbeperking eruit?
2. Zijn er regionale verschillen in de mate en ontwikkeling van arbeidsparticipatie (het aan het werk zijn, komen en blijven) van UWVgroepen met een arbeidsbeperking? (verschillen tussen de arbeidsmarktregio’s, tussen een arbeidsmarktregio en het landelijk gemiddelde en tussen de gemeente en het landelijk gemiddelde)
3. Zijn deze verschillen te verklaren aan de hand van de economische en sociale situatie in de regio, verschillen in aantallen Wajong- en WGA-uitkeringen (instroom en lopend bestand) en/of verschillen in kenmerken van Wajongers, WGA-ers en WIA 35-minners tussen de regio’s?
Beantwoording onderzoeksvragen
Wij vragen het onderzoeksbureau om per arbeidsmarktregio en voor de gekozen gemeente in beeld te brengen in welke mate Wajongers, WGA-ers en WIA 35-minners aan het werk zijn, aan het werk komen en aan het werk blijven, aan de hand van de methodiek die Kenniscentrum gebruikt voor de Monitor Arbeidsparticipatie. We willen zien of er verschillen tussen de arbeidsmarktregio’s zijn in de mate van en de ontwikkelingen in arbeidsparticipatie door de jaren heen en we willen per arbeidsmarktregio zien of de resultaten van deze regio verschillen ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Ook willen we dat de resultaten – bij wijze van pilot – voor één gemeente in kaart worden gebracht.
Wij leveren de benodigde onderzoeksbestanden in spss-format aan met kenmerken van de klanten, met indicatoren over aan het werk zijn, komen en blijven en met de indeling naar arbeidsmarktregio’s.
Wij vragen het onderzoeksbureau om de mogelijke regionale verschillen te verklaren door te kijken naar:
-regionale verschillen in economische en sociale situatie en arbeidsmarkt;
-regionale verschillen in aantal Wajong- en WGA-uitkeringen (instroom, lopend bestand);
-verschillen in kenmerken van de Wajongers, WGA’ers en WIA 35-minnners.
Wij vragen het onderzoeksbureau om zelf ook factoren aan te dragen die de mogelijke verschillen tussen regio’s kunnen verklaren.
Rapportage
Wij verwachten van het onderzoeksbureau een advies over hoe we de resultaten kunnen presenteren op een toegankelijke en aantrekkelijke wijze. Daarbij dient rekening gehouden te worden met verschillende gebruikers van de resultaten. Hierbij denken wij aan (beleids)medewerkers van SZW en onszelf, gemeenten (Sociale Zaken en Economische Zaken), sectoren, CAO-partijen, SW-bedrijven, opleidingsinstellingen en partijen die betrokken zijn bij het afsluiten van convenanten rondom arbeids(on-)geschiktheid. Nadat wij en het onderzoeksbureau overeenstemming hebben bereikt over de wijze van presenteren, zorgt het onderzoeksbureau voor een uitwerking van de resultaten op de overeenkomen wijze.
Producten
Wij gaan er vanuit dat het onderzoek een aantal producten oplevert. Ten eerste verwachten we een tussenrapportage met daarin de eerste resultaten van de analyses en een prototype voor het presenteren/visualiseren van de resultaten per arbeidsmarktregio. Ten tweede verwachten we een helder, goed leesbaar en beknopt eindrapport waarin antwoord gegeven wordt op de twee hoofdvragen: zijn er regionale verschillen in arbeidsparticipatie van Wajongers, WGA’ers en WIA 35-minners en zo ja, wat zijn verklaringen voor deze verschillen?
Wij hechten sterk aan een toegankelijke, goed leesbare rapportage, met een duidelijke opbouw (bij voorkeur piramidaal) en een heldere schrijfstijl. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de woordkeuze, 3 zinslengte en zinsopbouw zoals in het dagblad de Volkskrant. De schrijfstijl en opzet van de offerte zien wij als maatstaf voor de uiteindelijk op te leveren rapportage. Voor de opmaak van het rapport moet er gebruik gemaakt worden van het bedrijfs-sjabloon, wat wij ter beschikking stellen (Word- en Excelsjablonen). In het sjabloon is ruimte voor de naam van het onderzoeksbureau en namen van de onderzoekers.
Ten derde verwachten we een product waarin per arbeidsmarktregio en voor de pilotgemeente de resultaten op een toegankelijke wijze gepresenteerd wordt. Dit kan een rapport zijn, maar wellicht kunnen de gegevens ook op internet gepresenteerd worden. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van specifieke webapplicaties en een visuele weergave. De website van de afdeling ArbeidsmarktInformatie en –advies (AMI) biedt hiervoor goede mogelijkheden (zie
https://www.werk.nl/werk_nl/arbeidsmarktinformatie/home).
In de loop van het onderzoeksproces zal de precieze vorm in overleg tussen het onderzoeksbureau en UWV worden bepaald.
Tot slot willen wij de beschikking krijgen over het onderzoeksbestand (wat bestaat uit de data die UWV zelf aanlevert met de aanvullingen en analyses van het onderzoeksbureau).
Het publicatierecht van het onderzoek ligt bij ons. Dit betekent dat het onderzoeksbureau niet zonder voorafgaande toestemming van ons over het onderzoek mag publiceren.
Begeleiding en samenwerking met ons
UWV Kenniscentrum (KC) is opdrachtgever en aanspreekpunt voor dit onderzoek.
Voor de begeleiding van dit onderzoek wordt een werkgroep samengesteld uit medewerkers van KC en AMI. KC levert een onderzoeksbestand en de methodiek aan en levert expertise over kenmerken en arbeidsparticipatie van Wajongers, WGA’ers en WIA 35-minners. AMI speelt een rol bij het verklaren van de regionale verschillen vanuit specifieke kenmerken van de regionale arbeidsmarkt. AMI kan gegevens aanleveren over de regionale arbeidsmarkt, zoals de spanningsindicator die inzicht biedt in de spanning tussen vraag en aanbod naar beroepsgroep (het is een verhoudingsgetal tussen het aantal openstaande aantal vacatures en niet-werkende werkzoekenden die minder dan zes maanden ingeschreven zijn, zie https://www.werk.nl/werk_nl/arbeidsmarktinformatie/tabellen).
Zowel AMI als KC leveren ondersteuning bij het interpreteren, uitdragen en presenteren van de onderzoeksresultaten. Het onderzoeksbureau dient gebruik te maken van de aanwezige expertise bij AMI en Kenniscentrum, door zowel te spreken met en vragen te stellen aan betrokken medewerkers van Kenniscentrum en AMI, als door gebruik te maken van de publicaties van AMI en Kenniscentrum (zie ook beschikbare bronnen).
Gedurende het hele project koppelt het onderzoeksbureau regelmatig terug aan ons over de voortgang en bevindingen van het onderzoek. Mogelijk is het nuttig of nodig om tijdens het onderzoek een expertmeeting te organiseren met beoogde gebruikers van de onderzoeksresultaten. Dit zal dan in overleg tussen het onderzoeksbureau en ons worden gerealiseerd.
Planning
Met betrekking tot het onderzoek ziet de planning er als volgt uit. Begin oktober vindt opdrachtverlening plaats en zijn de onze-bestanden voor analyses gereed. Het onderzoeksbureau start begin oktober 2013 met de analyses en levert half december 2013 het beknopte eindrapport en een prototype voor het presenteren van de resultaten naar arbeidsmarktregio op. Het eindproduct voor de arbeidsmarktregio’s wordt uiterlijk februari 2014 opgeleverd.
Offerteverzoek en offertetraject
Wij vragen u uitsluitend te reageren als uw onderzoeksbureau en onderzoekers beschikken over:
1. aantoonbare ervaring op het gebied van kwantitatief onderzoek;
2. aantoonbare expertise ten aanzien van arbeidsparticipatie van de onze-klantgroepen Wajong, WGA en WIA 35-min;
3. aantoonbare expertise op het gebied van de regionale arbeidsmarkt;
4
4. aantoonbare ervaring op het gebied van het in beeld brengen van gegevens op regionaal niveau.
We hanteren een 2-fasen aanpak:
Fase 1: vooraanmelding in de vorm van een open inschrijving;
Fase 2: uitwerking van de offerte door 2-4 geselecteerde bureaus, met vooraf de mogelijkheid tot een offertegesprek.
Fase 1
Dit is de huidige fase. Bureaus/onderzoekers die aan de bovengenoemde vier criteria voldoen, vragen we een beknopte vooraanmelding uit te brengen (maximaal 4 A4-tjes). Eventuele vragen kunnen in dit stadium uitsluitend schriftelijk gesteld worden via UWV Marktplaats en onze antwoorden zijn openbaar.
In de beknopte vooraanmelding komen de volgende onderdelen aan de orde:
- plan van aanpak (beknopt omschreven);
- expertise van de uitvoerende onderzoeker(s) op de genoemde gebieden;
- ervaring van de uitvoerend onderzoekers met SPSS en geografische informatiesystemen;
- voorlopige planning;
- indicatie van het aantal te besteden dagen per onderdeel met uurtarieven van de uitvoerend onderzoekers. De afrekening zal plaatsvinden op basis van een fixed price. Er vindt dus geen nacalculatie plaats, noch bij onderbesteding noch bij overschrijding van het budget. Een accountantsverklaring is niet nodig;
De ervaring en expertise kan deels tot uitdrukking komen in een lijst met relevante publicaties van zowel het onderzoeksbureau als de uitvoerend onderzoekers. Deze publicatielijst kan als bijlage worden toegevoegd, zodat de hoofdtekst van de vooraanmelding beknopt blijft.
UWV kiest uit de vooraanmeldingen de 2-4 bureaus die het beste voldoen aan de bovenstaande criteria. De niet geselecteerde bureaus ontvangen een afwijzing met een beknopte motivering per email.
Fase 2
De geselecteerde onderzoeksbureaus krijgen de mogelijkheid tot een offertegesprek. De inhoud van het gesprek is vertrouwelijk en delen we niet met de andere bureaus. Mocht een gesprek echter aanleiding geven tot aanscherping van de onderzoeksvragen of enige wijziging in aanpak van het onderzoek, dan wordt dit verwerkt in de startnotitie die in fase 2 wordt gepubliceerd. (publicatiedatum: 11 september)
Na het offertegesprek kunnen de geselecteerde bureaus/onderzoekers een uitgewerkt onderzoeksvoorstel indienen. Op basis hiervan selecteren wij het onderzoeksbureau dat het project gaat uitvoeren. Het onderzoeksvoorstel in fase 2 bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
- de onderzoeksvragen die beantwoord worden;
- plan van aanpak van het onderzoek;
- een planning van de werkzaamheden per activiteit, inclusief doorlooptijd en contactmomenten met opdrachtgever;
- informatie over inhoud, lengte, doelgroep en schrijfstijl van de rapportage.
- een begroting gespecificeerd per activiteit en in te schakelen medewerker en een specificatie van eventuele materiële kosten.
- Informatie over expertise van het bureau c.q. de afdeling en van de in te schakelen medewerker(s), inclusief waarborging van de continuïteit van het onderzoek bij onverhoopte uitval van de in te schakelen medewerker(s).
Wij hechten sterk aan een beknopte maar duidelijke offerte.
De bureaus die in de tweede fase afvallen, informeren wij hierover. Daarbij geven we aan waarom de offerte is afgevallen en wat de sterke punten zijn. 5
Termijnen Fase 1
|
week
|
Datum publicatie
|
Dinsdag 13-08-2013
|
Sluitingsdatum voor het stellen van vragen
|
Vrijdag 16-08-2013, 17:00 uur
|
Tijdstip beantwoording vragen
|
Dinsdag 20-08-2013, 17:00 uur
|
Sluitingsdatum vooraanmelding
|
Vrijdag 23-08-2013, 17:00 uur
|
Berichtgeving over uitkomst fase 1
|
Vrijdag 30-08-2013, 17:00 uur
|
|